Skip to Content

Heen en Weer, Spiraal of in het Rond met Afgesloten Toeren Haken

English Français Español

Als je iets haakt, ongeacht welk patroon of met welke steken, meestal haak je op één van deze drie manieren: heen en weer, of in het rond met doorlopende of afgesloten toeren.

Het verschil zit hem daarbij niet in het haken zelf, maar in de manier waarop je de toeren begint, afsluit en telt.

Deze manieren zijn elk het best geschikt voor bepaalde vormen en figuren.

Heen en Weer Haken

Dit is doorgaans de eerste haaksoort die je leert. Als je heen en weer haakt, maak je steeds een nieuwe rij (toer) met steken bovenop de vorige.

Je begint met een opzetlus, daarmee maak je het garen vast aan je haaknaald.

Meestal is het eerste dat je haakt een ketting van lossen – die vormt de eerste toer van je haakwerk. Als de ketting lang genoeg is, keer je hem om, zodat je weer van rechts naar links verder kan haken. Nu ga je een steek naar keuze in de gehaakte ketting haken. Dit vormt de tweede toer.

Dit herhaal je vervolgens zo vaak als je wil of als in het haakpatroon staat.

Voordat je keert haak je meestal een bepaald aantal lossen, die noem je “keerlossen“. Daarmee zorg je dat de volgende toer begint op dezelfde hoogte als de steek die je gaat haken. Doe je dit niet, dan raken het uiteindes van je haakwerk verfrommeld en ongelijk.

Steek Het aantal keerlossen
vaste 1 keerlosse
half stokje 2 keerlossen
stokje 3 keerlossen
dubbel stokje 4 keerlossen
driedubbel stokje 5 keerlossen

Aangezien je steeds toeren op elkaar haakt kan je op deze manier makkelijk vierkanten en rechthoeken haken.

Door te minderen of meerderen kan je ook makkelijk veel andere vormen creëren met heen en weer haken.

Je kan er bijvoorbeeld heel makkelijk sjaals en omslagdoeken mee haken.

Spiraalsgewijs Haken (in het Rond met Doorlopende Toeren)

Als je spiraalsgewijs haakt, dan haak je in het rond, zoals de naam al aangeeft. Elke nieuwe ronde (toer) haak je bovenop de vorige ronde, zonder onderbreking.

Bij het spiraalsgewijs haken begin je met een opzetlus. Hiermee maak je het garen vast aan je haaknaald en vervolgens maak je een zogenaamde magische ring. Die vormt de eerste toer waarin je de volgende toer gaat haken.

Daarna haak je ononderbroken toer voor toer verder.

Omdat je steeds door blijft haken en de toeren niet afrondt, ontstaat er bij deze haakmanier een spiraalvormig patroon. “Spiraalsgewijs” dus.

Doordat je steeds verder blijft haken, hebben de toeren ook geen duidelijk zichtbaar begin of eind. Het is dus handig om steeds de 1e steek van een nieuwe toer te markeren, zodat je duidelijk ziet waar een toer begint of eindigt.

De markering kan je maken door een klein stukje draad mee te haken in de eerste steek van een nieuwe toer. Leg daarvoor het draadje bovenop het haakwerk en haak eromheen bij je volgende steek. Je kan ook steekmarkeerders gebruiken, die hier speciaal voor zijn ontworpen.

Met spiraalsgewijs haken maak je heel eenvoudig ronde haakprojecten of ballen in allerlei vormen en maten. Daarom wordt vooral bij amigurumi vaak gebruikgemaakt van in het rond haken met doorlopende toeren. Maar ook dingen als mutsen zijn makkelijk te haken met de spiraalsgewijze aanpak.

In het Rond Haken met Afgesloten Toeren

Als je in het rond haakt met afgesloten toeren, dan haak je elke nieuwe toer bovenop de vorige toer, net als bij het spiraalsgewijs haken. Maar het verschil is dat je elke gehaakte toer afsluit, waardoor er geen spiraal ontstaat, maar afzonderlijke cirkels.

Om in het rond te haken met afgesloten toeren begin je met een opzetlus. Hiermee maak je het garen vast aan je haaknaald en vervolgens maak je een zogenaamde magische ring. Die vormt de begintoer waaromheen je de volgende toer gaat haken.

Je haakt niet zomaar verder in de eerste steek van de magische ring, maar je sluit de ring eerst af. Daarom maak je 1 halve vaste in de 1e steek van de magische cirkel. Nu is de toer afgesloten.

Je begint de nieuwe toer met lossen. Die zorgen ervoor dat de eerste steken van je nieuwe toer niet samengedrukt raken. Hoe hoger de steek die je in de volgende toer gaat gebruiken, des te meer lossen moet je haken.

Steek Het aantal lossen
vaste 1 keerlosse
half stokje 2 keerlossen
stokje 3 keerlossen
dubbel stokje 4 keerlossen
driedubbel stokje 5 keerlossen

Als je in het rond haakt met afgesloten toeren, worden de lossen en de halve vaste waarmee je de toer afsluit niet meegeteld en er wordt niet in gehaakt. Ook komt de 1e steek die je haakt altijd in dezelfde steek als de laatste halve vaste van de vorige toer.

Aangezien het begin en eind van elke toer bij deze methode duidelijk zichtbaar is, heb je geen steekmarkeerder nodig om dit aan te geven.

In het rond haken met afgesloten toeren is nuttig voor het haken van cirkels, net als bij het spiraalsgewijs haken. Vanwege de duidelijke scheiding van de cirkels is het makkelijk om mooi ronde doeken, kleden of zelfs mutsen te haken.

Please visit the Shop for printable Patterns!