Met het volgende haakpatroon leer je makkelijk en snel rechthoeken van elk formaat haken.
Je kan gehaakte rechthoeken voor veel dingen gebruiken, bijvoorbeeld als basis voor gehaakte tassen en manden of driedimensionale rechthoekige blokken voor de armen, benen, poten en andere onderdelen van amigurumi.
De ultieme formule om een rechthoek van elk gewenst formaat te haken vind je in onderstaand voorbeeld.
Deze instructie is gehaakt met het garen “Schachenmayr Catania” met een haaknaald van 2,5 mm.
Gratis Rechthoek Haakpatroon
Gebruikte Technieken
Benodigdheden
Klik op de betreffende link om de materialen te bestellen (reclamelink).
- Kleuren: blauw
- Dit patroon wordt gehaakt met het garen “Schachenmayr Catania” (100% katoen, lengte: 125 m, gewicht: 50 g, garendikte: Sport – 5-ply / Fine (2)) in de volgende kleuren:
- Petrol (Petrol (391))
- Haaknaald van 2,5 mm
- Schaar
- Steekmarkeerder
Haak een Rechthoek in Spiraal
Met het volgende patroon leer je een rechthoek haken, waarbij je begint met 6 lossen. Hieronder vind je een formule om rechthoeken zo groot of klein als je wilt te haken.
Elke rechthoek begint met een ketting van lossen waar je omheen haakt in doorlopende toeren.
Met het volgende voorbeeld krijg je deze rechthoek:
Vink de hokjes aan om bij te houden welke toeren en stappen je al hebt afgerond.
- Haak de rechthoek in spiraal in de kleur Petrol.
- Toer 1: 6 lossen, 1 v in de 2e steek vanaf de naald, 3 v, 3 v in de volgende steek.
- Haak nu verder aan de andere kant van de ketting. Hiervoor steek je de naald door de lus(sen) aan de andere kant van de ketting heen en haak je verder zoals gebruikelijk. 3 v, 2 v in de volgende steek (12 steken).
- 1 halve vaste in de eerste steek van de toer. LET OP: Deze halve vaste wordt het nieuwe eind van de toer, dus de volgende steek die je haakt, is de 1e steek van de nieuwe toer waarin je je steekmarkeerder vastmaakt. Omdat het einde van de toer hierdoor verplaatst wordt, kan je nu rechthoeken van elk formaat haken met een heel eenvoudige formule.
- Toer 2: [3 v, 3 v in de volgende steek, 1 v, 3 v in de volgende steek] x 2 (18 steken).
- Toer 3: [4 v, 3 v in de volgende steek, 3 v, 3 v in de volgende steek, 1 v] x 2 (28 steken).
- Toer 4: [5 v, 3 v in de volgende steek, 5 v, 3 v in de volgende steek, 2 v] x 2 (36 steken).
- Toer 5: [6 v, 3 v in de volgende steek, 7 v, 3 v in de volgende steek, 3 v] x 2 (44 steken).
De Ultieme Formule om Rechthoeken te Haken
Elke rechthoek begint met een ketting van lossen die minstens 4 lossen lang moet zijn. Zou je beginnen met 3 lossen, dan zou je een vierkant krijgen.
Hoe langer de beginketting, des te langgerekter de rechthoek wordt. Hoe korter de beginketting, des te vierkanter de rechthoek wordt.
De rechthoek-formule is makkelijk te berekenen: je rekent het cijfer X uit en overal in het patroon waar een X staat, vul je deze waarde in. Deze waarde blijft elke toer gelijk.
Aantal beginlossen – 3 = X vasten
Voorbeeld: Je begint met 10 lossen. Hiervan trek je er 3 af, dan krijg je 7. Deze waarde staat voor het aantal vasten dat je moet haken als er in het patroon X staat. In dit geval zijn dat dus 7 vasten.
Elke toer voeg je 8 steken toe. Noteer het aantal steken dat je in de eerste toer maakt en tel daar per toer 8 steken bij op als je wilt controleren of je nog het juiste aantal steken hebt. Zo weet je hoeveel steken er in een bepaalde toer horen te zitten.
- Haak de Rechthoek in Spiraal.
- Toer 1: Ketting van lossen (zo veel als gewenst), 1 v in de 2e steek vanaf de naald, X v, 3 v in de volgende steek. Haak nu verder aan de andere kant van de ketting. X v, 2 v in de volgende steek, 1 halve vaste in de 1e steek van de toer. LET OP: De nieuwe toer begint na de halve vaste.
- Toer 2: [X v, 3 v in de volgende steek, 1 v, 3 v in de volgende steek] x 2.
- Toer 3: [X+1 v, 3 v in de volgende steek, 3 v, 3 v in de volgende steek, 1 v] x 2.
- Toer 4: [X+2 v, 3 v in de volgende steek, 5 v, 3 v in de volgende steek, 2 v] x 2.
- Toer 5: [X+3 v, 3 v in de volgende steek, 7 v, 3 v in de volgende steekh, 3 v] x 2.
- Toer 6: [X+4 v, 3 v in de volgende steek, 9 v, 3 v in de volgende steek, 4 v] x 2.
- Toer 7: [X+5 v, 3 v in de volgende steek, 11 v, 3 v in de volgende steek, 5 v] x 2.
- Toer 8: [X+6 v, 3 v in de volgende steek, 13 v, 3 v in de volgende steek, 6 v] x 2.
- Toer 9: [X+7 v, 3 v in de volgende steek, 15 v, 3 v in de volgende steek, 7 v] x 2.
- Toer 10: [X+8 v, 3 v in de volgende steek, 17 v, 3 v in de volgende steek, 8 v] x 2.
- Toer 11: [X+9 v, 3 v in de volgende steek, 19 v, 3 v in de volgende steek, 9 v] x 2.
- Toer 12: [X+10 v, 3 v in de volgende steek, 21 v, 3 v in de volgende steek, 10 v] x 2.
- Toer 13: [X+11 v, 3 v in de volgende steek, 23 v, 3 v in de volgende steek, 11 v] x 2.
- Toer 14: [X+12 v, 3 v in de volgende steek, 25 v, 3 v in de volgende steek, 12 v] x 2.
- Toer 15: [X+13 v, 3 v in de volgende steek, 27 v, 3 v in de volgende steek, 13 v] x 2.
- Toer 16: [X+14 v, 3 v in de volgende steek, 29 v, 3 v in de volgende steek, 14 v] x 2.
- Toer 17: [X+15 v, 3 v in de volgende steek, 31 v, 3 v in de volgende steek, 15 v] x 2.
- Toer 18: [X+16 v, 3 v in de volgende steek, 33 v, 3 v in de volgende steek, 16 v] x 2.
- Toer 19: [X+17 v, 3 v in de volgende steek, 35 v, 3 v in de volgende steek, 17 v] x 2.
- Toer 20: [X+18 v, 3 v in de volgende steek, 37 v, 3 v in de volgende steek, 18 v] x 2.
